ECLI:NL:RVS:2019:2839

Raad van State

Datum uitspraak
20 augustus 2019
Publicatiedatum
22 augustus 2019
Zaaknummer
201809511/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank over handhaving aanlegvergunning golfclub

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting Dassenwerkgroep Limburg (SDL) tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 17 oktober 2018. De rechtbank had geoordeeld dat de Zuid Limburgse Golf en Countryclub de aan de aanlegvergunning van 16 juni 2009 verbonden voorschriften 1 tot en met 4 niet overtrad. Hierdoor was het college van burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem terecht niet overgegaan tot handhavend optreden. De mondelinge uitspraak vond plaats op 20 augustus 2019, waarbij de Staatsraad N. Verheij en griffier V. van Dorst aanwezig waren.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak van 13 september 2017 had vastgesteld dat voorschrift 1 niet werd overtreden. Dit oordeel was niet aangevochten, wat betekent dat het in rechte vaststaat. Daarnaast zijn er controlerapporten van 27 november 2017 en 28 mei 2018, die bevestigen dat ook de voorschriften 2, 3 en 4 niet worden overtreden. SDL heeft weliswaar betwist dat deze conclusies juist zijn, maar heeft dit niet voldoende onderbouwd. Het overleggen van foto's was niet voldoende, omdat de herkomst en het tijdstip van de foto's onduidelijk waren.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en concludeerde dat het college terecht het verzoek om handhavend optreden had afgewezen. De kwestie of de golfclub bestrijdingsmiddelen gebruikt, was niet relevant voor deze procedure, omdat het college daar niet op kan handhaven. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij het aanvechten van conclusies uit controlerapporten.

Uitspraak

201809511/1/A1.
Datum uitspraak: 20 augustus 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Stichting Dassenwerkgroep Limburg, gevestigd in Margraten, en [appellant A], wonend in Mechelen (hierna tezamen en in enkelvoud: SDL),
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 17 oktober 2018 in zaak nr. 18/176 in het geding tussen:
SDL
en
het college van burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem.
Openbare zitting gehouden op 20 augustus 2019 om 13:15 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad: mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer
griffier: mr. V. van Dorst
Verschenen:
-    SDL, vertegenwoordigd door [gemachtigde A];
-    het college, vertegenwoordigd door E. Haagmans en D. Florentinus;
-    de Zuid Limburgse Golf en Countryclub (hierna: de golfclub), vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C].
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank van 17 oktober 2018, waarin de rechtbank heeft geconcludeerd dat de golfclub de aan de aanlegvergunning van 16 juni 2009 verbonden voorschriften 1 tot en met 4 niet overtreedt en het college daarom terecht niet tot handhavend optreden is overgegaan.
Beslissing
De Afdeling:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Gronden
-    Er staat in rechte vast dat voorschrift 1 niet wordt overtreden, omdat de rechtbank Limburg dit in haar uitspraak van 13 september 2017, zaak nr. 16/264, uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft geconcludeerd en tegen deze uitspraak geen hoger beroep is ingesteld.
-    Zowel in het controlerapport van 27 november 2017 als in het controlerapport van 28 mei 2018, gewijzigd op 24 augustus 2018, staat dat de voorschriften 2, 3 en 4 niet worden overtreden.
-    SDL heeft alleen gesteld dat de conclusies uit deze rapporten onjuist zijn, maar dit niet met een onderbouwing aannemelijk gemaakt. Het overleggen van foto’s is daarvoor onvoldoende, alleen al omdat niet duidelijk is waar en wanneer de foto’s zijn genomen.
-    In deze procedure is niet van belang of de golfclub bestrijdingsmiddelen gebruikt, omdat het college daar niet op kan handhaven.
-    Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geconcludeerd dat de golfclub niet de aan de aanlegvergunning van 16 juni 2009 verbonden voorschriften 1 tot en met 4 overtreedt. Het college heeft dan ook terecht het verzoek om handhavend optreden afgewezen.
w.g. Verheij    w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
357-811.