ECLI:NL:RVS:2019:2839
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank over handhaving aanlegvergunning golfclub
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting Dassenwerkgroep Limburg (SDL) tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 17 oktober 2018. De rechtbank had geoordeeld dat de Zuid Limburgse Golf en Countryclub de aan de aanlegvergunning van 16 juni 2009 verbonden voorschriften 1 tot en met 4 niet overtrad. Hierdoor was het college van burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem terecht niet overgegaan tot handhavend optreden. De mondelinge uitspraak vond plaats op 20 augustus 2019, waarbij de Staatsraad N. Verheij en griffier V. van Dorst aanwezig waren.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak van 13 september 2017 had vastgesteld dat voorschrift 1 niet werd overtreden. Dit oordeel was niet aangevochten, wat betekent dat het in rechte vaststaat. Daarnaast zijn er controlerapporten van 27 november 2017 en 28 mei 2018, die bevestigen dat ook de voorschriften 2, 3 en 4 niet worden overtreden. SDL heeft weliswaar betwist dat deze conclusies juist zijn, maar heeft dit niet voldoende onderbouwd. Het overleggen van foto's was niet voldoende, omdat de herkomst en het tijdstip van de foto's onduidelijk waren.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en concludeerde dat het college terecht het verzoek om handhavend optreden had afgewezen. De kwestie of de golfclub bestrijdingsmiddelen gebruikt, was niet relevant voor deze procedure, omdat het college daar niet op kan handhaven. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij het aanvechten van conclusies uit controlerapporten.