ECLI:NL:RVS:2019:2865

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
26 augustus 2019
Zaaknummer
201900553/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
  • A.W.B. Bijloos
  • B. Ley-Nell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzoek tot beperkte kennisneming van persoonsgegevens in hoger beroep inzake omzetting van woonruimte

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 december 2018, waarin het ging om het omzetten van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimte zonder de vereiste omzettings- en omgevingsvergunningen. De rechtbank had eerder geoordeeld over verschillende handhavingsbesluiten van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. De appellant verzocht om kennisneming van uittreksels uit de Basisregistratie Personen die betrekking hebben op de panden in Utrecht, maar het college heeft verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het college stelde dat de uittreksels persoonsgegevens bevatten die de privacy van betrokkenen zouden kunnen schenden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van het college beoordeeld. De Afdeling heeft vastgesteld dat de kennisneming van de uittreksels kan leiden tot aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen. De Afdeling heeft daarbij een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de appellant om kennis te nemen van relevante informatie en het belang van de bescherming van persoonsgegevens. De Afdeling concludeert dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder weegt dan het belang van de appellant om toegang te krijgen tot de uittreksels.

Daarom heeft de Afdeling het verzoek van het college tot beperkte kennisneming van de uittreksels gerechtvaardigd geacht en het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen door mr. A.W.B. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2019.

Uitspraak

201900553/2/A3.
Datum beslissing: 27 augustus 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 december 2018 in zaken nrs. 18/1737, 18/2176, 18/1735, 18/2070, 18/1738, 18/2178, 18/2514, 18/2513, 18/1541, 18/1540, 18/1739, 18/1741, 18/1740, 18/1743, 18/1744 en 18/1745 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 december 2018. Het gaat in deze zaak over het zonder omzettings- en omgevingsvergunningen omzetten van panden van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimte.
Het college heeft uittreksels uit de Basisregistratie Personen overgelegd betreffende de panden aan [locaties] in Utrecht en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Overwegingen
1.    Het college heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de uittreksels kennis zal nemen. Ter motivering van het verzoek heeft het college aangevoerd dat de uittreksels diverse persoonsgegevens bevatten van al dan niet voormalige bewoners van de panden waar overtredingen zijn geconstateerd en waartegen handhavend is opgetreden, zoals namen en geboortedata of gegevens die herleidbaar zijn tot personen zoals vestigingsdata en nieuwe woonadressen. Het college is van mening dat het de uittreksels niet aan derden zoals [appellant] mag verstrekken. De documenten zijn echter wel van belang voor de beoordeling, of en sinds wanneer sprake is geweest van omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte. In de bestreden besluiten is zoveel als mogelijk gedeeld welke informatie is betrokken bij de handhavingsbesluiten, aldus het college.
2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.    De Afdeling heeft kennisgenomen van de uittreksels. Zij acht aannemelijk dat kennisneming daarvan zal leiden tot aantasting van het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de uittreksels. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het college heeft meegedeeld welke informatie is betrokken bij de handhavingsbesluiten.
4.    De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe;
Aldus vastgesteld door mr. A.W.B. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Ley-Nell
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2019