ECLI:NL:RVS:2019:2897

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
28 augustus 2019
Zaaknummer
201807515/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om herstel basisregistratie kadaster

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die op 29 augustus 2018 het beroep van [appellante] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep is ingesteld tegen de afwijzing door de hoofdbewaarder van een verzoek van [appellante] om herstel van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven. De hoofdbewaarder had op 24 oktober 2017 het verzoek van [appellante] afgewezen, waarna het bezwaar van [appellante] op 5 februari 2018 ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de hoofdbewaarder de basisregistratie kadaster op juiste wijze had bijgewerkt in overeenstemming met de ingeschreven akte van levering, en dat de inhoud van de notariële akte niet ter beoordeling van de bestuursrechter stond. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 2 augustus 2019 ter zitting behandeld, waar [appellante] en de hoofdbewaarder, vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Schamp, aanwezig waren. De Afdeling heeft overwogen dat het verzoek om herstel niet gericht kan zijn tegen het resultaat van de bijwerking, maar alleen tegen de wijze waarop deze heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de hoofdbewaarder het verzoek om herstel van [appellante] terecht heeft afgewezen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd.

Uitspraak

201807515/1/A3.
Datum uitspraak: 28 augustus 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 29 augustus 2018 in zaak nr. 18/755 in het geding tussen:
[appellante]
en
de hoofdbewaarder van het kadaster en de openbare registers.
Procesverloop
Bij besluit van 24 oktober 2017 heeft de hoofdbewaarder het verzoek van [appellante] om herstel van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven, afgewezen.
Bij besluit van 5 februari 2018 heeft de hoofdbewaarder het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 augustus 2018 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De hoofdbewaarder heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 augustus 2019, waar [appellante] en de hoofdbewaarder, vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Schamp, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in een bijlage. Die bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
2.    Op 20 oktober 2017 heeft de bewaarder een afschrift van een akte van levering in het register Onroerende Zaken hyp4 in deel 71767 ingeschreven. Uit de akte van levering, opgemaakt door notaris D.B. Dijkhuis, volgt dat [persoon A] en [persoon B] een registergoed hebben geleverd aan [persoon C] en [persoon D]. Dat registergoed is het recht van eigendom met betrekking tot een woonhuis met onder- en bijgelegen grond en verdere aanhorigheden, gelegen te Zaandam, gemeente Zaanstad, [locatie] (hierna: de woning).
2.1.    Op 9 november 2017 heeft de bewaarder afzonderlijke kennisgevingen verstuurd aan de erven van [overledene], [persoon D] en [persoon C]. Die kennisgevingen houden in dat [persoon C] en [persoon D] ieder voor de helft als eigenaar van de woning zijn geregistreerd in de basisregistratie kadaster en dat [overledene] geen rechthebbende tot de woning meer is.
2.2.    Bij brief van 13 oktober 2017 heeft [appellante] aan de hoofdbewaarder een verzoek om herstel gedaan met betrekking tot de woning. Volgens haar hebben notaris Dijkhuis en de bij de verkoop betrokken makelaar niet juist gehandeld. Volgens [appellante] moet de notaris zich verantwoorden bij de Kamer voor het Notariaat, omdat deze zonder haar medeweten een testament heeft opgemaakt over goederen die haar eigendom zijn, waaronder de woning. Die is ten onrechte verkocht door de erven van [overledene], aldus [appellante].
2.3.    Volgens de hoofdbewaarder is de woning in eigendom verkregen door wijlen [overledene] bij de akte ingeschreven in het register hypotheken 4 in deel 3188 nummer 34. Vervolgens is op 20 oktober 2017 een akte van levering met betrekking tot de woning ingeschreven in het register hypotheken 4 in deel 71767 nummer 45. In deze akte leveren [persoon A] en [persoon B] de woning aan kopers [persoon C] en [persoon D]. De notaris heeft in deze akte opgenomen dat [persoon A] en [persoon B] als executeurs in de nalatenschap van wijlen [overledene] bevoegd zijn om te beschikken over de woning. Omdat de hoofdbewaarder uitgaat van de inhoud van de door de notaris in het openbaar register ingeschreven akte, heeft hij geen aanleiding gezien om het verzoek om herstel van [appellante] in te willigen. De hoofdbewaarder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de tenaamstelling van de woning op grond van artikel 39, tweede lid, van de Kadasterregeling 1994, overeenkomstig de ingeschreven akte van levering heeft bijgewerkt in de basisregistratie kadaster.
3.    De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank staan de inhoud van de desbetreffende notariële akte, noch de inschrijving daarvan in de openbare registers ter beoordeling van de bestuursrechter. Indien [appellante] het niet eens is met de inhoud van de door de hoofdbewaarder ingeschreven notariële akte, dient zij zich te wenden tot de burgerlijke rechter. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat de hoofdbewaarder de basisregistratie kadaster op juiste wijze in overeenstemming heeft gebracht met de ingeschreven akte van levering. De hoofdbewaarder heeft het verzoek om herstel terecht afgewezen, aldus de rechtbank.
4.    [appellante] betoogt dat [persoon A] zich ten tijde van de echtscheiding door bedrog de woning heeft toegeëigend. Er heeft nooit scheiding en deling plaatsgevonden en er is geen convenant opgemaakt. Notaris Dijkhuis heeft op 14 oktober 2014 een testament voor [persoon A] opgemaakt zonder onderzoek naar de vraag, of de woning rechtmatig door [persoon A] was verkregen. [appellante] heeft de verkopers en kopers van de woning van te voren van deze situatie op de hoogte gebracht, maar de notaris is desalniettemin overgegaan tot het opmaken van een akte van levering van de woning. De hoofdbewaarder heeft hieraan ten onrechte zijn medewerking verleend, aldus [appellante].
4.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 5 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2907, rechtsoverweging 3.1), kan uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 7t van de Kadasterwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20) worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het ambtshalve of op verzoek herstellen van misslagen in de basisregistratie kadaster. Een verzoek tot herstel kan gericht zijn tegen het feit dat de bijwerking zelf onjuist of onvolledig is geschied doordat de bijwerking niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig het resultaat als vermeld in de kennisgeving. Het verzoek kan niet zijn gericht tegen het resultaat van de bijwerking, dat aan de belanghebbende is medegedeeld. Dit betekent dat in deze procedure, anders dan [appellante] stelt, de vraag wie de eigendom van de woning heeft niet aan de orde kan komen. De handelwijze van de notaris die het testament heeft opgemaakt, kan evenmin in deze procedure aan de orde komen.
4.2.    De rechtbank heeft terecht het standpunt van de hoofdbewaarder onderschreven, dat de basisregistratie kadaster ten aanzien van de eigendom van de woning geen onjuistheid bevat. De hoofdbewaarder heeft zich voor de bijwerking van de basisregistratie gebaseerd op de akten die zijn ingeschreven in het register hypotheken 4 in deel 3188 nummer 34 en in het register hypotheken 4 in deel 71767 nummer 45. De hoofdbewaarder heeft verder gecontroleerd of [persoon A] en [persoon B] bevoegd waren om over de woning te beschikken, hetgeen het geval bleek te zijn. Deze akten, in onderlinge samenhang gelezen, hebben de hoofdbewaarder terecht aanleiding gegeven om de basisregistratie bij te werken. Zoals de rechtbank terecht heeft geoordeeld heeft de hoofdbewaarder de basisregistratie kadaster op juiste wijze in overeenstemming gebracht met de ingeschreven akte van levering. De rechtbank heeft dan ook op goede gronden geoordeeld dat de hoofdbewaarder het verzoek om herstel van [appellante] terecht heeft afgewezen.
5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Grimbergen, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Grimbergen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2019
581.
BIJLAGE
Kadasterwet
Artikel 7t
1 Indien een belanghebbende gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, dan wel omtrent de juistheid van een uit een andere basisregistratie dan genoemd in artikel 1a in de basisregistratie kadaster of de registratie voor schepen of luchtvaartuigen overgenomen authentiek gegeven, kan die belanghebbende onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen. De artikelen 7n, tweede tot en met vierde en zesde lid, en 7r zijn van overeenkomstige toepassing indien het verzoek betrekking heeft op een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, en artikel 7m, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing indien het verzoek betrekking heeft op een uit een andere basisregistratie overgenomen gegeven.
[…].
Kadasterregeling 1995
Artikel 39
[…].
2. Indien de inschrijving in de openbare registers een wijziging betreft in de rechtstoestand naar burgerlijk recht dan wel een wijziging of aanvulling van de gegevens omtrent een rechthebbende en die inschrijving aanleiding geeft tot een wijziging of aanvulling van de in de kadastrale registratie vermelde gegevens, worden laatstbedoelde gegevens met het ingeschreven stuk in overeenstemming gebracht, tenzij de inschrijving betrekking heeft op een erfdienstbaarheid. Bij de desbetreffende in de kadastrale registratie vermelde gegevens wordt een korte aanduiding van de aard van het ingeschreven stuk vermeld.
[…].