ECLI:NL:RVS:2019:3135
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen voor verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 11 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaken van twee vreemdelingen die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De aanvragen waren door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 juli 2019 afgewezen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, hebben tegen deze afwijzing hoger beroep ingesteld en verzocht om voorlopige voorzieningen. De rechtbank Den Haag had eerder, op 22 augustus 2019, de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter overwoog dat de hoger beroepen zich niet richtten tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdelingen niet hadden uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hen onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over de hoger beroepen, wat leidde tot de conclusie dat deze kennelijk niet-ontvankelijk waren. De verzoeken om voorlopige voorzieningen werden eveneens afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke onderbouwing van hoger beroep en de voorwaarden waaronder voorlopige voorzieningen kunnen worden getroffen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 11 september 2019, door de voorzieningenrechter N. Verheij, in aanwezigheid van griffier A.M. van Meurs-Heuvel.