ECLI:NL:RVS:2019:3315

Raad van State

Datum uitspraak
2 oktober 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
201809272/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Noord-Nederland over verzoek tot schadevergoeding aan het Uwv

Op 16 januari 2017 heeft de appellant de rechtbank verzocht om het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) te veroordelen tot schadevergoeding. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 13 november 2018 in zaak nr. 17/400 zich onbevoegd verklaard om van dit verzoek kennis te nemen. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 8 augustus 2019 zijn zowel de appellant als het Uwv, vertegenwoordigd door P.J. Langius, verschenen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de appellant geen schadeoorzaak heeft aangewezen die onder artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht valt. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de rechtbank zich terecht onbevoegd heeft verklaard. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 oktober 2019.

Uitspraak

201809272/1/A2.
Datum uitspraak: 2 oktober 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 13 november 2018 in zaak nr. 17/400 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het Uwv).
Procesverloop
[appellant] heeft op 16 januari 2017 de rechtbank verzocht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van schade die hij stelt te hebben geleden.
Bij uitspraak van 13 november 2018 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard van het verzoek van [appellant] om schadevergoeding kennis te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 augustus 2019, waar [appellant] en het Uwv, vertegenwoordigd door P.J. Langius, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Bij zijn verzoek aan de rechtbank om het Uwv te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding, heeft [appellant] geen schadeoorzaak aangewezen die valt binnen het bereik van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De door hem ter zitting gegeven toelichting heeft dit bevestigd. Daarom heeft de rechtbank zich terecht onbevoegd verklaard van het verzoek kennis te nemen. Alleen de burgerlijke rechter kan hierover oordelen.
2.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. Schueler, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. van Zanten, griffier.
w.g. Schueler    w.g. Van Zanten
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2019
97-921.