ECLI:NL:RVS:2019:3425
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 9 oktober 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep en een verzoek om voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 augustus 2019 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, had op 1 oktober 2019 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.P.G. Willemse-Schoenmakers, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.024,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.