ECLI:NL:RVS:2019:3453
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing tot vreemdelingenbewaring
Op 5 september 2019 is een vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 18 september 2019 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en schadevergoeding toegekend aan de vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Het onderzoek is vervolgens gesloten.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 oktober 2019 uitspraak gedaan. Het hoger beroep van de staatssecretaris is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn opgekomen. Het totale bedrag van de proceskosten is vastgesteld op € 512,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.