ECLI:NL:RVS:2019:3461
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep van een vreemdeling tegen besluit staatssecretaris Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van een vreemdeling, die mede voor haar minderjarige kind opkwam. De vreemdeling had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 14 juni 2019 was genomen. Dit besluit hield in dat de vreemdeling rechtmatig verblijf had, maar het bezwaar tegen een eerder besluit van 26 oktober 2016 werd voor het overige ongegrond verklaard. De vreemdeling had echter de gronden van haar beroep niet vermeld, ondanks een aanmaning om dit te herstellen. De termijn om de gronden in te dienen liep tot en met 12 augustus 2019, maar de vreemdeling heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor heeft de Afdeling geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zal worden. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na verzending van de uitspraak, waarbij de redenen voor het verzet schriftelijk moeten worden ingediend.