ECLI:NL:RVS:2019:3796
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 15 februari 2019 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 18 september 2019 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moest beoordelen of de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank moest uitvoeren totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep. Na het sluiten van het onderzoek heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in stand zou blijven, en heeft daarom de voorlopige voorziening getroffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 november 2019.