ECLI:NL:RVS:2019:387
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 11 januari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 30 januari 2019 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 februari 2019 uitspraak gedaan. In de overwegingen werd vastgesteld dat de argumenten van de vreemdeling in het hogerberoepschrift slechts een herhaling waren van eerder aangevoerde standpunten in de rechtbank. Hierdoor was er geen sprake van een nieuwe grief, en voldeed het hoger beroep niet aan de vereisten van de Vreemdelingenwet 2000.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.