ECLI:NL:RVS:2019:3894

Raad van State

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
201906446/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen provinciaal inpassingsplan N2000 gebied Punthuizen Stroothuizen Beuninger Achterveld

In deze zaak hebben verzoekers, waaronder [verzoeker sub 1A] en [verzoekster sub 2A], een voorlopige voorziening gevraagd tegen het besluit van de provinciale staten van Overijssel van 10 juli 2019, waarbij het provinciaal inpassingsplan "N2000 gebied Punthuizen Stroothuizen Beuninger Achterveld" is vastgesteld. De verzoekers vrezen dat de inwerkingtreding van dit plan onherstelbare gevolgen zal hebben voor hun bedrijfsvoering, met name door vernatting van hun gronden als gevolg van inrichtingswerkzaamheden. De voorzieningenrechter heeft op 19 november 2019 een openbare zitting gehouden, waar de verzoekers en de vertegenwoordigers van de provinciale staten aanwezig waren. Tijdens de zitting hebben de provinciale staten aangegeven dat er tot en met de zomer van 2020 geen inrichtingswerkzaamheden zullen plaatsvinden en dat verzoekers tijdig geïnformeerd zullen worden over de start van de werkzaamheden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de verzoekers voldoende tijd hebben om een verzoek in te dienen zodra de werkzaamheden beginnen. Daarom heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

201906446/2/R3.
Datum uitspraak: 19 november 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1.    [verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B], beiden wonend te [woonplaats],
2.    [verzoekster sub 2A] en [verzoeker sub 2B], gevestigd onderscheidenlijk wonend te [plaats],
en
provinciale staten van Overijssel,
verweerders.
Openbare zitting gehouden op 19 november 2019 om 11.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter
griffier: mr. R. Teuben
Verschenen:
[verzoekers sub 1], van wie [verzoeker sub 1A] in persoon;
[verzoekster sub 2A], vertegenwoordigd door [verzoeker sub 2B] en [gemachtigde];
Provinciale staten, vertegenwoordigd door mr. R. Orie.
===================================
De beroepen richten zich tegen het besluit van provinciale staten van 10 juli 2019, waarbij het provinciaal inpassingsplan "N2000 gebied Punthuizen Stroothuizen Beuninger Achterveld" is vastgesteld. [verzoekers sub 1] en [verzoekster sub 2A] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
wijst de verzoeken af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Een verzoek om een voorlopige voorziening kan alleen worden toegewezen als er een spoedeisend belang is. Dit betekent dat als gevolg van de inwerkingtreding van het plan onherstelbare gevolgen kunnen ontstaan in de periode totdat de Afdeling einduitspraak heeft gedaan.
Verzoekers vrezen voor onherstelbare gevolgen van inrichtingswerkzaamheden voor hun bedrijfsvoering. In dit verband wijzen zij onder meer op vernatting van hun gronden.
Provinciale staten hebben in hun brief van 14 november 2019 medegedeeld dat tot en met de zomer van 2020 geen inrichtingswerkzaamheden zullen worden uitgevoerd in het gebied. Ter zitting hebben provinciale staten toegezegd dat verzoekers na de zomer persoonlijk zullen worden ingelicht over de start van de werkzaamheden. Dit zal gebeuren drie weken voor de aanvang van de werkzaamheden, zodat voor verzoekers voldoende tijd is om zo nodig een voorlopige voorziening aan de Afdeling te vragen.
Gelet hierop hoeft voor onherstelbare gevolgen voor de bedrijfsvoering niet te worden gevreesd. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat het treffen van een voorlopige voorziening zoals door verzoekers gevraagd niet mogelijk is, omdat spoedeisend belang ontbreekt.
w.g. Van Diepenbeek    w.g. Teuben
voorzieningenrechter    griffier
483.