ECLI:NL:RVS:2019:4125

Raad van State

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
201902647/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na hoger beroep

Op 9 december 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 31 januari 2019 door de staatssecretaris was afgewezen. Hiertegen had de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 28 maart 2019 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.

Na de uitspraak van de rechtbank heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, hoger beroep ingesteld. In het kader van dit hoger beroep heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris heeft schriftelijk inlichtingen verstrekt en de vreemdeling heeft een nader stuk ingediend ter ondersteuning van zijn verzoek.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het hoger beroep van de vreemdeling. Hierdoor is er geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen en de staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 december 2019.

Uitspraak

201902647/2/V2.
Datum uitspraak: 9 december 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet van:
[de vreemdeling],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 28 maart 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat te Waalwijk, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft desgevraagd schriftelijk inlichtingen verstrekt.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
Vervolgens heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.    Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Prins
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2019
363-894.