ECLI:NL:RVS:2019:4125
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na hoger beroep
Op 9 december 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 31 januari 2019 door de staatssecretaris was afgewezen. Hiertegen had de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 28 maart 2019 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Na de uitspraak van de rechtbank heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, hoger beroep ingesteld. In het kader van dit hoger beroep heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris heeft schriftelijk inlichtingen verstrekt en de vreemdeling heeft een nader stuk ingediend ter ondersteuning van zijn verzoek.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het hoger beroep van de vreemdeling. Hierdoor is er geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen en de staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 december 2019.