ECLI:NL:RVS:2019:4205
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 16 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 18 november 2019 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen, rekening houdend met de overwegingen in de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 december 2019 uitspraak gedaan op dit verzoek. De staatssecretaris vroeg de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet te hoeven uitvoeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten een voorlopige voorziening te treffen, wat betekent dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort vanaf de dag na de bekendmaking van deze uitspraak. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.