ECLI:NL:RVS:2019:4221
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- N. Verheij
- M.J. van der Zijpp
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor woningbouw in Zevenhuizen
Op 12 december 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, wonend te Zevenhuizen, een voorlopige voorziening vroegen tegen een omgevingsvergunning die was verleend aan een vergunninghouder voor de bouw van een woning. Het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas had op 15 februari 2019 een omgevingsvergunning verleend, maar verzoekers waren het daar niet mee eens en hadden bezwaar gemaakt. Dit bezwaar werd op 30 juli 2019 ongegrond verklaard, waarna verzoekers in hoger beroep gingen tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 november 2019, waarin hun beroep ongegrond werd verklaard.
Tijdens de openbare zitting op 12 december 2019 werd het verzoek om schorsing van de omgevingsvergunning behandeld. De voorzieningenrechter overwoog dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan, omdat de woning niet op de vereiste afstand van de hoofdgebouwen op naastliggende percelen was gesitueerd. Desondanks had het college de vergunning verleend op basis van artikel 4, eerste lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, dat ruimte biedt voor afwijkingen van bestemmingsplannen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende redenen waren om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank niet in stand zou blijven, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.