ECLI:NL:RVS:2019:461
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring met betrekking tot de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 9 januari 2019 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, heeft op 29 januari 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hiertegen heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 februari 2019 uitspraak gedaan op dit verzoek. De vreemdeling verzocht om opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel, omdat de bodemprocedure in verband met de rechtsvraag die de eerste grief oproept, zal worden aangehouden. De voorzieningenrechter overwoog dat het belang van de vreemdeling bij opheffing van de maatregel zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris bij voortduren van de maatregel. Daarom werd besloten de vrijheidsontnemende maatregel op te heffen, voor zover de staatssecretaris daar nog niet toe was overgegaan. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 512,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 februari 2019.