ECLI:NL:RVS:2019:674

Raad van State

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
6 maart 2019
Zaaknummer
201901312/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van uitspraak rechtbank in verband met omgevingsvergunning en handhavingszaak

Op 28 februari 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 10 januari 2019. De zaak betreft een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in verband met een omgevingsvergunning en een handhavingszaak. De rechtbank had eerder een uitspraak gedaan in zaak nr. 17/2391, maar de procedure met betrekking tot de gevraagde omgevingsvergunning was nog niet afgerond. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er proceseconomische redenen zijn om de uitspraak van de rechtbank te schorsen. Dit houdt in dat de uitspraak van de rechtbank van 10 januari 2019, het besluit op bezwaar van 20 juli 2017 en het besluit in primo van 13 februari 2017 worden opgeschort totdat er een uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders van Oss veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan [verzoeker] en moet het griffierecht worden vergoed. De voorzieningenrechter heeft de begunstigingstermijn opgeschort tot de uitspraak in de hoofdzaak is gedaan.

Uitspraak

201901312/2/A1.
Datum uitspraak: 28 februari 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Oss,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 januari 2019 in zaak nr. 17/2391 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Oss.
Openbare zitting gehouden op 28 februari 2019 om 14:45 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter
griffier: mr. W.D. Kamphorst-Timmer
Verschenen:
[verzoeker], vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Verkoijen, advocaat te Deurne, en [gemachtigde];
Het college, vertegenwoordigd door J.F.A.C. Verbruggen.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 10 januari 2019 van de rechtbank. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank van 10 januari 2019 in zaak nr. 17/2391, het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oss van 20 juli 2017, kenmerk PVTH/J 26839, en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oss van 13 februari 2017, kenmerk PVTH/TH 17899, tot uitspraak is gedaan op het hoger beroep in zaak nr. 201901312/1/A1;
II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Oss tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.024,00 (zegge: duizendvierentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Oss aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 259,00 (zegge: tweehonderdnegenenvijftig euro) vergoedt.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Gezien het feit dat de procedure met betrekking tot de gevraagde omgevingsvergunning nog niet is afgerond en de handhavingszaak daarmee samenhangt en beide immers in de bodemzaak gelijktijdig zullen worden behandeld, is er reden om wegens proceseconomische redenen over te gaan tot schorsing van de uitspraak van de rechtbank van 10 januari 2019 in zaak nr. 17/2391, het besluit op bezwaar van 20 juli 2017 en het besluit in primo van 13 februari 2017 en wordt de voorlopige voorziening getroffen dat de begunstigingstermijn wordt opgeschort tot uitspraak is gedaan in de hoofdzaak.
w.g. Troostwijk    w.g. Kamphorst-Timmer
voorzieningenrechter    griffier
776.