ECLI:NL:RVS:2020:1038
Raad van State
- A.W.M. Bijloos
- T. van Goeverden-Clarenbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake geheimhouding van gedingstukken in asielprocedure
In deze zaak heeft de appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 september 2019, waarin de rechtbank zich uitsprak over de asielaanvraag van de appellante. De minister van Buitenlandse Zaken heeft op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, krachtens artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een aantal gedingstukken overgelegd. Deze stukken zijn van belang voor de beoordeling van de asielaanvraag, maar de minister heeft verzocht om geheimhouding van deze stukken, omdat het openbaar maken ervan het algemeen belang en de belangen van derden zou kunnen schaden.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang dat de bestuursrechter over alle noodzakelijke informatie beschikt om de zaak zorgvuldig te kunnen afhandelen. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de bescherming van de geraadpleegde bronnen en de gebruikte onderzoeksmethoden zwaarder weegt dan het belang van de appellante om kennis te nemen van de stukken. Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming van de stukken gerechtvaardigd geacht.
De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 april 2020.