ECLI:NL:RVS:2020:109

Raad van State

Datum uitspraak
15 januari 2020
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
201808163/3/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak over bestemmingsplan en proceskostenvergoeding

Op 15 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil tussen Revco B.V. en de raad van de gemeente Geldermalsen, thans gemeente West Betuwe. De zaak betreft een tussenuitspraak van 14 augustus 2019, waarin de raad was opgedragen om binnen 20 weken het gebrek in het besluit van 24 april 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Deil 2018" te herstellen. De raad heeft echter verzuimd om binnen de gestelde termijn het gebrek te herstellen, wat leidde tot de gegrondverklaring van het beroep van Revco B.V.

De Afdeling oordeelde dat de raad onvoldoende had gemotiveerd waarom het mogelijk maken van een bedrijfswoning op het perceel Appelhof 2 niet past binnen het ruimtelijk beleid van de gemeente. Dit was in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien de hersteltermijn op 1 januari 2020 ongebruikt was verstreken, werd het besluit van de raad vernietigd voor het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein" voor het perceel Appelhof 2 in Deil.

De Afdeling droeg de raad op om binnen 16 weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, en veroordeelde de raad tot vergoeding van de proceskosten van Revco B.V. tot een bedrag van € 525,00, alsook de vergoeding van het griffierecht van € 338,00. De uitspraak werd gedaan door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. P.A. Melse, griffier.

Uitspraak

201808163/3/R1.
Datum uitspraak: 15 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Revco B.V., gevestigd te Deil, gemeente West Betuwe,
appellante,
en
de raad van de gemeente Geldermalsen, thans gemeente West Betuwe, verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2774, verzonden op 14 augustus 2019, heeft de Afdeling - voor zover thans van belang - de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 24 april 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Deil 2018" te herstellen door een gewijzigde motivering vast te stellen of een nieuw besluit te nemen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
De raad heeft op 20 december 2019 verzocht om de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen tot 7 april 2020. Dit verzoek is bij brief van 31 december 2019 afgewezen.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    De Afdeling heeft onder 5.3 van de tussenuitspraak overwogen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het planologisch mogelijk maken van een bedrijfswoning op het perceel Appelhof 2 niet past binnen het ruimtelijk beleid van de gemeente. De Afdeling heeft daarom geoordeeld dat het besluit in strijd is met artikel 3:46 van de Awb.
2.    De tussenuitspraak verplicht, gelet op artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, de raad om het geconstateerde gebrek te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn. De in de tussenuitspraak opgenomen hersteltermijn eindigde op 1 januari 2020 en is ongebruikt verstreken. Daarom is niet voldaan aan de door de Afdeling in de tussenuitspraak gegeven opdracht. Het geconstateerde gebrek in het besluit van 24 april 2018 is niet hersteld.
3.    Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein" voor het perceel Appelhof 2 in Deil, dient te worden vernietigd.
4.    De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht de raad op te dragen om voor het vernietigde planonderdeel met inachtneming van deze uitspraak een nieuw plan vast te stellen en zal daartoe een termijn stellen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit behoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid
5.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van 24 april 2018 van de raad van de gemeente Geldermalsen tot vaststelling van het plan "Deil 2018" voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein" voor het perceel Appelhof 2 in Deil;
III.    draagt de raad van de gemeente West Betuwe op om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV.    veroordeelt de raad van de gemeente West Betuwe tot vergoeding van bij Revco B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 525,00 (zegge: vijfhonderdvijfentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V.    gelast dat de raad van de gemeente West Betuwe aan Revco B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.
w.g. Minderhoud    w.g. Melse
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2020
191-927.