ECLI:NL:RVS:2020:1202

Raad van State

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
202002794/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring na uitspraak rechtbank

Op 26 april 2020 is een vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, heeft op 7 mei 2020 in een mondelinge uitspraak het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard. De rechtbank heeft de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en schadevergoeding toegekend aan de vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 mei 2020 de verzoeken van de staatssecretaris beoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom besloten dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.L.N. Bakker, griffier.

Uitspraak

202002794/2/V3.
Datum uitspraak: 8 mei 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 7 mei 2020 in zaak nr. NL20.9515 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 26 april 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij mondelinge uitspraak van 7 mei 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van die dag bevolen en de vreemdeling schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.    De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.    De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L.N. Bakker, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Bakker
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2020
395.