ECLI:NL:RVS:2020:1206
Raad van State
- J.J. van Eck
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Beperking van kennisneming van politiegegevens in hoger beroep
In deze zaak hebben [appellant] en anderen hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 november 2018, waarin de rechtbank een verzoek om inzage in politiegegevens had afgewezen. De korpschef van politie heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om beperking van de kennisneming van bepaalde stukken, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling heeft op 22 juli 2019 de zaak behandeld en de korpschef verzocht om toelichting over de stand van zaken met betrekking tot de weigering van inzage in de politiegegevens. De korpschef heeft op 17 oktober 2019 gereageerd en verzocht om beperking van de kennisneming van de bladzijden 2 tot en met 9 van zijn reactie, omdat kennisneming door [appellant] en anderen het belang van opsporing en vervolging van strafbare feiten zou schaden.
De Afdeling heeft de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang dat de bestuursrechter over alle benodigde informatie beschikt om de zaak zorgvuldig te kunnen afhandelen. De Afdeling heeft vastgesteld dat het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [appellant] en anderen om kennis te nemen van de betreffende bladzijden. Daarom heeft de Afdeling het verzoek van de korpschef om beperking van de kennisneming gerechtvaardigd geacht.
De beslissing is op 13 mei 2020 openbaar uitgesproken, waarbij de Afdeling het verzoek van de korpschef heeft toegewezen. De uitspraak is vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, en mr. P. Klein, griffier.