ECLI:NL:RVS:2020:1277

Raad van State

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
201905926/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
  • J.J. van Eck
  • P. Klein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van kennisneming van processtukken in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 juni 2019, waarin de burgemeester van Leiden betrokken is. De burgemeester heeft een gedingstuk overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek is gedaan in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de gegevens van derden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de burgemeester verzocht om het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 februari 2019, aan haar te verstrekken. Dit proces-verbaal bevat informatie over de situatie van augustus 2016 tot en met februari 2018, inclusief verklaringen van betrokkenen.

De Afdeling heeft de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang van de bestuursrechter om over alle noodzakelijke informatie te beschikken om de zaak zorgvuldig te kunnen afhandelen. De burgemeester heeft echter aangegeven dat kennisneming door partijen de al slechte verhoudingen verder zou verslechteren. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder weegt dan het belang van kennisneming door partijen.

Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot beperking van de kennisneming gerechtvaardigd geacht en het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. P. Klein, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 mei 2020.

Uitspraak

201905926/2/A3.
Datum beslissing: 20 mei 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Leiden,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 juni 2019 in zaak nr. 18/2946 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Leiden.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 juni 2019 in zaak nr. 18/2946.
De burgemeester heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Het betreft een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 februari 2019.
Overwegingen
1.    Het geschil in de bodemzaak betreft een verzoek van [appellant] aan de burgemeester om handhavend op te treden tegen hinder vanuit de woning van [persoon], die als belanghebbende deelneemt aan het geding. De Afdeling heeft de burgemeester telefonisch verzocht het proces-verbaal aan haar te verstrekken. De burgemeester heeft aan dit verzoek voldaan door het proces-verbaal in een gesloten enveloppe toe te zenden en daarbij de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. In de gesloten enveloppe bevond zich tevens de motivering van het verzoek. In deze motivering wordt verwezen naar verschillende passages uit het proces-verbaal. De Afdeling gaat er daarom van uit dat het verzoek tevens betrekking heeft op deze motivering.
2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.    De burgemeester heeft verzocht om beperking van de kennisneming in verband met de bescherming van de gegevens van derden en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Afdeling heeft kennis genomen van het proces-verbaal. Hierin wordt verslag gedaan van hetgeen zich in de periode van augustus 2016 tot en met februari 2018 ter plaatse heeft afgespeeld. Hierbij worden onder meer de namen van personen vermeld en hetgeen zij op verschillende data hebben gezegd. De Afdeling acht aannemelijk dat kennisneming van het proces-verbaal en de motivering van het verzoek door partijen de al slechte verhoudingen verder zal verslechteren. Naar het oordeel van de Afdeling weegt daarom het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder dan het belang dat partijen kennis nemen van die stukken.
4.    De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.
w.g. Van Eck    w.g. Klein
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2020