ECLI:NL:RVS:2020:1305
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep asielaanvraag vreemdelingen en vernietiging eerdere uitspraak rechtbank
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van twee vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. C.G. Matze, tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 16 maart 2020. De vreemdelingen hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 maart 2018 waren afgewezen. Tevens was geweigerd om ambtshalve te bepalen dat hun uitzetting achterwege blijft. De rechtbank verklaarde de beroepen van de vreemdelingen ongegrond, waarop zij in hoger beroep gingen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 3 juni 2020 geoordeeld dat de rechtsvraag over de positie van Hazara in Afghanistan, die in de eerste grief werd opgeworpen, reeds was beantwoord in een eerdere uitspraak van 18 december 2019. De Afdeling concludeert dat de grief slaagt en dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de besluiten van de staatssecretaris van 8 maart 2018 worden eveneens vernietigd. De staatssecretaris moet opnieuw beslissen op de aanvragen van de vreemdelingen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden.
Daarnaast wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die in totaal € 2.362,50 bedragen, ter dekking van de kosten voor rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. O. van Loon, griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 juni 2020.