ECLI:NL:RVS:2020:1344
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf
Op 4 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 20 april 2020 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en de staatssecretaris had opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont.
De staatssecretaris had op 10 december 2018 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 15 augustus 2019, heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris opnieuw moest beslissen, wat leidde tot het hoger beroep van de staatssecretaris bij de Raad van State. In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg de staatssecretaris om uitstel van de uitvoering van de rechtbankuitspraak totdat er een beslissing in hoger beroep was genomen.
De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de staatssecretaris toegewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen nieuw besluit hoeft te nemen op het bezwaar van de vreemdeling totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 juni 2020.