ECLI:NL:RVS:2020:1559
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, mede voor hun minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 10 maart 2020, waarin aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling zijn genomen. De rechtbank Den Haag had op 20 mei 2020 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna de vreemdelingen hoger beroep hebben ingesteld.
De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist. De staatssecretaris heeft zich niet verzet tegen dit verzoek, wat leidde tot de beslissing van de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 525,00, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in asielprocedures. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het waarborgen van deze rechten, door te zorgen dat de vreemdelingen niet in een onzekere situatie worden gebracht voordat er een definitieve uitspraak is gedaan in hun hoger beroep.