ECLI:NL:RVS:2020:1625
Raad van State
- J.J. van Eck
- T. van Goeverden-Clarenbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Oost-Brabant inzake vertrouwelijke gedingstukken
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 14 februari 2020, in zaak nr. 18/2181. De minister van Buitenlandse Zaken heeft, op verzoek van de Afdeling, vertrouwelijke gedingstukken overgelegd. Dit gebeurde op basis van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De minister heeft aangegeven dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van deze stukken, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb. Het betreft onder andere een memorandum van het Cluster Ambtsberichten en Terugkeer (CAT) en een onderzoeksverslag van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden te Kigali.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van de minister beoordeeld. Hierbij is gekeken naar de belangen van de partijen en het algemeen belang. De Afdeling heeft vastgesteld dat de bescherming van de geraadpleegde bronnen en de gebruikte onderzoeksmethoden zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de stukken. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd is.
De beslissing is genomen door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 juli 2020.