ECLI:NL:RVS:2020:163
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 22 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 22 mei 2019 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond in haar uitspraak van 18 juli 2019. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W. Volkers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft in haar overwegingen de rechtsvraag over de positie van Hazara in Afghanistan behandeld, waarbij zij verwees naar een eerdere uitspraak van 18 december 2019. De Afdeling concludeerde dat de grief van de vreemdeling slaagde en dat het hoger beroep gegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het besluit van de staatssecretaris moest ook worden vernietigd. De staatssecretaris werd opgedragen om opnieuw op de aanvraag te beslissen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1575,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.