ECLI:NL:RVS:2020:1782

Raad van State

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
202004036/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • Bijloos
  • Van Laar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot Nederland geweigerd en vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan vreemdeling

Op 1 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan een vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd en een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 22 juli 2020 heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven en schadevergoeding toegekend aan de vreemdeling. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 22 juli 2020 mondeling uitspraak gedaan. In deze uitspraak is bepaald dat de staatssecretaris geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de voorzieningenrechter op 23 juli 2020 beslist over het verzoek om een voorlopige voorziening. Deze ordemaatregel is genomen in het kader van het hoger beroep dat door de staatssecretaris is ingesteld. De uitspraak van de voorzieningenrechter is een belangrijke stap in de procedure, omdat het de status van de vreemdeling en de gevolgen van de vrijheidsontnemende maatregel beïnvloedt.

De zaak betreft dus een conflict tussen de vreemdeling en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de rechterlijke beoordeling van de rechtmatigheid van de besluiten van de staatssecretaris centraal staat. De uitspraak van de voorzieningenrechter heeft directe gevolgen voor de vreemdeling, die in afwachting is van de definitieve beslissing in het hoger beroep.

Uitspraak

202004036/2/V3.
Datum uitspraak: 22 juli 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 22 juli 2020 in zaak nr. NL20.13851 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Bij besluit van 1 juli 2020 is de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd. Bij besluit van dezelfde datum is aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 22 juli 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en de vreemdeling schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij mondelinge uitspraak van 22 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bij wijze van ordemaatregel bepaald dat de staatssecretaris aan de uitspraak van de rechtbank van 22 juli 2020 geen gevolg hoeft te geven, totdat de voorzieningenrechter op 23 juli 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen heeft beslist.
w.g. Bijloos    w.g. Van Laar
voorzieningenrechter    griffier
551-872.