ECLI:NL:RVS:2020:1912
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.C.M.A. Michiels
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en niet-ontvankelijkheid beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders Den Haag
In deze zaak gaat het om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, waarbij op 14 november 2019 spoedeisende bestuursdwang is toegepast wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. Het college heeft in het besluit van 29 november 2019 vermeld dat een gedeelte van de kosten, te weten € 126,00, voor rekening van de appellant komt. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond in het besluit van 27 februari 2020. Hierop heeft de appellant beroep ingesteld.
Echter, bij besluit van 1 juli 2020 heeft het college het eerdere besluit van 27 februari 2020 ingetrokken en het besluit van 29 november 2019 herroepen. Dit betekent dat de appellant niet langer als overtreder wordt aangemerkt en het bedrag van € 126,00 niet meer hoeft te betalen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 23 juli 2020 ter zitting behandeld.
De Afdeling oordeelt dat, omdat het college met het besluit van 1 juli 2020 is tegemoetgekomen aan het beroep van de appellant, deze geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het eerdere besluit. Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Tevens wordt het college gelast om het door de appellant betaalde griffierecht van € 48,00 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2020.