ECLI:NL:RVS:2020:2010

Raad van State

Datum uitspraak
20 augustus 2020
Publicatiedatum
21 augustus 2020
Zaaknummer
202003797/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijkheid

Op 20 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 12 mei 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Hiertegen had de vreemdeling beroep aangetekend, maar de rechtbank verklaarde dit beroep op 2 juli 2020 ongegrond. Vervolgens heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op 19 augustus 2020 al een beslissing genomen op het hoger beroep van de vreemdeling. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, wat betekent dat het verzoek niet verder behandeld kon worden. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd vastgesteld door mr. E. Steendijk, met mr. D. van Leeuwen als griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 20 augustus 2020.

Uitspraak

202003797/2/V3.
Datum uitspraak: 20 augustus 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van
[de vreemdeling],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 12 mei 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 2 juli 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van 19 augustus 2020 heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling beslist. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen.
2.    Het verzoek is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Van Leeuwen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2020
347.