ECLI:NL:RVS:2020:2190
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Weigering bevestiging optieverklaring Nederlanderschap door burgemeester Rotterdam
Op 9 september 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [appellante] tegen de burgemeester van Rotterdam. De zaak betreft de weigering van de burgemeester om de verklaring van [appellante] dat zij het Nederlanderschap wil verkrijgen te bevestigen. De burgemeester weigerde deze bevestiging op basis van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder g, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), omdat [appellante] ten tijde van het afleggen van de verklaring niet getrouwd was met een Nederlander.
[appellante] stelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de burgemeester ten onrechte had geweigerd haar optieverklaring te bevestigen. Zij voerde aan dat zij inmiddels 16 jaar rechtmatig in Nederland verblijft en dat zij tot 2017 meer dan drie jaar met een Nederlander was gehuwd. Ook stelde zij dat zij geen gevaar voor de openbare orde vormt en dat haar kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben. De rechtbank had volgens [appellante] deze persoonlijke omstandigheden moeten meewegen bij de beoordeling van de vraag of er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op het beleid rechtvaardigden.
De rechtbank had echter terecht overwogen dat [appellante] zich niet kon beroepen op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de burgemeester de weigering niet had gebaseerd op een beleidsregel, maar op het feit dat [appellante] niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.