ECLI:NL:RVS:2020:2220
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 15 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 4 augustus 2020 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 1 september 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank de zaak heeft behandeld zonder deze op zitting te brengen, wat betekent dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen deze uitspraak. Hierdoor is de Afdeling bestuursrechtspraak onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 september 2020.