ECLI:NL:RVS:2020:242
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 28 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 24 november 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 19 december 2019 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Jhingoer, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Raad van State overwoog dat het hoger beroep zich niet richtte tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet had uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist onder artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 28 januari 2020.