ECLI:NL:RVS:2020:2654
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning
Op 4 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 21 september 2020 het beroep van vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning gegrond had verklaard. De staatssecretaris had op 27 mei 2019 de aanvraag van de vreemdelingen om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 16 december 2019, hebben de vreemdelingen beroep ingesteld bij de rechtbank, die hen in het gelijk stelde.
In het hoger beroep dat de staatssecretaris tegen de uitspraak van de rechtbank heeft ingesteld, verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten om de voorlopige voorziening te treffen, wat betekent dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op het gemaakte bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.