ECLI:NL:RVS:2020:2901
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenbewaring en onbevoegdheid van de Raad van State
Op 9 augustus 2020 is een vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 26 november 2020 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V. Senczuk, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 9 december 2020 geoordeeld dat de rechtbank zich terecht onbevoegd heeft verklaard om het hoger beroep in behandeling te nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vastgesteld dat er geen reden is om het verbod op hoger beroep te doorbreken, aangezien er geen sprake is van een onterecht proces. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 december 2020.