202004002/2/R3.
Datum uitspraak: 27 oktober 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen onder meer:
1. Urbi Investment 2 Sub B B.V. (hierna: Urbi), gevestigd te Amsterdam,
2. Stichting Verenigde Bedrijven van de Boezembocht en andere (hierna: Stichting Verenigde Bedrijven en andere), alle gevestigd te Rotterdam,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Boezembocht-Veilingterrein" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer Urbi en Stichting Verenigde Bedrijven en andere beroep ingesteld.
Urbi heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Stichting Verenigde Bedrijven en andere hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.
2. Het plan voorziet onder meer in de ontwikkeling van de woonwijk "Nieuw Kralingen", een bedrijvenstrook en de hiermee gepaard gaande wijziging van omliggende wegenstructuur.
3. Urbi en Stichting Verenigde Bedrijven en andere hebben verzocht het bestreden besluit - en daarmee de werking van het bestemmingsplan "Boezembocht-Veilingterrein" - te schorsen, totdat de Afdeling op hun beroepen heeft beslist.
4. De raad heeft bericht dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (hierna: het college) hem heeft laten weten dat, gelet op toezeggingen van Ontwikkelingscombinatie Nieuw Kralingen (hierna: OCNK), aanvragen om omgevingsvergunningen ten behoeve van de bouw van woningen ("Nieuw Kralingen") zullen worden aangehouden. Ook zal volgens het college, gelet op de toezeggingen van OCNK, de termijn waarop op de aanvragen moet worden beslist, met toepassing van artikel 4:15, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb worden opgeschort, totdat de Afdeling op de beroepen van verzoekers tegen het bestemmingsplan heeft beslist.
5. OCNK heeft laten weten dat zij instemt met opschorting van de beslistermijn en dat zij bij het indienen van aanvragen om omgevingsvergunningen, wat op zijn vroegst medio december 2020 zal plaatsvinden, ook zelf het college zal verzoeken om die opschorting, totdat de Afdeling uitspraak in de bodemprocedure heeft gedaan.
6. De raad en OCNK staan op het standpunt dat met de hiervoor genoemde toezeggingen rechtszekerheid wordt geboden aan verzoekers en dat de belangen van verzoekers hiermee worden gerespecteerd. Mochten deze toezeggingen onvoldoende rechtszekerheid bieden voor verzoekers, dan verzoeken de raad en OCNK de voorzieningenrechter een ordemaatregel te treffen, inhoudende de schorsing van het bestreden besluit totdat uitspraak wordt gedaan door de Afdeling op de beroepen van verzoekers tegen het bestemmingsplan.
7. De voorzieningenrechter overweegt dat de raad heeft bericht over een toezegging van het college, dat zelf niet bij deze procedure is betrokken. Nu alle partijen in de voorlopige voorzieningprocedure hiermee instemmen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening in de vorm van bedoelde ordemaatregel te treffen.
8. De raad dient ten aanzien van Urbi en Stichting Verenigde Bedrijven en andere op de hierna te vermelden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 28 mei 2020, waarbij het bestemmingsplan "Boezembocht-Veilingterrein" is vastgesteld, totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op de ingestelde beroepen;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van bij Urbi Investment 2 Sub B B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 525,00 (zegge: vijfhonderdvijfentwintig euro);
veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van bij Stichting Verenigde Bedrijven van de Boezembocht en andere in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 525,00 (zegge: vijfhonderdvijfentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III. gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 354,00 (zegge: driehonderdvierenvijftig euro) voor Urbi Investment 2 Sub B B.V. en € 354,00 (zegge: driehonderdvierenvijftig euro) voor Stichting Verenigde Bedrijven van de Boezembocht en andere vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2020
271.