ECLI:NL:RVS:2020:320

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
201906884/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen overplaatsing en vrijheidsbeperkende maatregel van vreemdeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) waarbij hij op 30 juni 2019 werd overgeplaatst naar de Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie te Hoogeveen. Daarnaast is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, heeft op 15 augustus 2019 de beroepen van de vreemdeling gegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Raad van State heeft op 31 januari 2020 uitspraak gedaan. Het hoger beroep met betrekking tot de overplaatsing leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Wat betreft de vrijheidsbeperkende maatregel, oordeelt de Raad van State dat hiertegen geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep in deze zaak kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft ook in dit geval geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 januari 2020.

Uitspraak

201906884/1/V1.
Datum uitspraak: 31 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 15 augustus 2019 in zaken nrs. NL19.15309 en NL19/5103 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
1.    het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa),
2.    de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2019 heeft het COa de vreemdeling overgeplaatst naar de Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie te Hoogeveen.
Bij besluit van 1 juli 2019 heeft de staatssecretaris de vreemdeling een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 15 augustus 2019 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdeling ingestelde beroepen gegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, advocaat te Assen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
Het hoger beroep met betrekking tot de zaak van het overplaatsingsbesluit
1.    Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.    Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt in zoverre bevestigd. Het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Het hoger beroep met betrekking tot de zaak van de vrijheidsbeperkende maatregel
3.    De uitspraak van de rechtbank gaat over een vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 56 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
4.    Wat de vreemdeling in hoger beroep aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich hier niet voor.
5.    De Afdeling is in zoverre onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bevestigt de aangevallen uitspraak in de zaak van het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers;
II.    verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep in de zaak van het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Groeneweg
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2020
32.