ECLI:NL:RVS:2020:328
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende uitzetting
Op 31 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 23 december 2019 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en de staatssecretaris had opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitzetting achterwege te laten. De staatssecretaris had op 17 april 2019 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, waarna het bezwaar ongegrond werd verklaard op 20 juni 2019.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Dit leidde tot de beslissing om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij de staatssecretaris niet verplicht is de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.