ECLI:NL:RVS:2020:348
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf
Op 5 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 17 december 2019 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, maar deze aanvraag was op 14 januari 2019 door de staatssecretaris afgewezen. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van de vreemdeling ongegrond, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling. Daarom heeft hij besloten om de voorlopige voorziening te treffen, wat inhoudt dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit is genomen in het kader van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter de belangen van beide partijen heeft afgewogen.
De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van het bestuursrecht en de rol van de voorzieningenrechter in het vreemdelingenrecht. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden, wat een belangrijk aspect is van de beslissing. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 5 februari 2020, en is geregistreerd onder het zaaknummer 202000203/2/V2.