ECLI:NL:RVS:2020:35

Raad van State

Datum uitspraak
8 januari 2020
Publicatiedatum
8 januari 2020
Zaaknummer
201909267/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlenging maatregel van ophouding voor verhoor

Op 8 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 20 december 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Dit beroep was ingesteld tegen een besluit van 7 december 2019, waarbij de maatregel van ophouding voor verhoor van de vreemdeling was verlengd. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam, stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak.

De Raad van State overwoog dat de rechtbank in haar uitspraak had geoordeeld over de verlenging van de ophouding op basis van artikel 50, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De Raad van State stelde vast dat tegen deze beslissing geen hoger beroep mogelijk is, zoals bepaald in artikel 84, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Hierdoor verklaarde de Afdeling bestuursrechtspraak zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 8 januari 2020.

Uitspraak

201909267/1/V3.
Datum uitspraak: 8 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 december 2019 in zaak nr. NL29.29888 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 7 december 2019 is de aan de vreemdeling opgelegde maatregel van ophouding voor verhoor verlengd.
Bij uitspraak van 20 december 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.    De uitspraak van de rechtbank gaat over de verlenging van de ophouding krachtens artikel 50, vierde lid, van de Vw 2000. Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2.    De Afdeling is onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.
w.g. Verheij    w.g. Annen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2020
765.