ECLI:NL:RVS:2020:49

Raad van State

Datum uitspraak
10 januari 2020
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
202000096/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring met hoger beroep tegen uitspraak rechtbank

Op 10 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De vreemdeling was op 13 december 2019 in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag had op 30 december 2019 het beroep van de vreemdeling tegen deze bewaring ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter overweegt dat het verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend om te voorkomen dat de vreemdeling wordt overgedragen zolang er geen beslissing is genomen op het hoger beroep. Ondanks dat de vreemdeling binnenkort zou worden overgedragen, heeft de voorzieningenrechter besloten deze overdracht niet te verbieden. De toetsing in deze bewaringsprocedure betreft enkel de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming en niet de bevoegdheid tot overdracht.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 januari 2020.

Uitspraak

202000096/2/V3.
Datum uitspraak: 10 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 30 december 2019 in zaak nr. NL19.30597 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2019 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij uitspraak van 30 december 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Met zijn verzoek om een voorlopige voorziening wil de vreemdeling voorkomen dat hij wordt overgedragen zolang niet is beslist op zijn hoger beroep.
2.    Hoewel de vreemdeling binnenkort wordt overgedragen, verbiedt de voorzieningenrechter in deze bewaringsprocedure die overdracht niet. Daarin wordt namelijk alleen getoetst of de vreemdeling zijn vrijheid mocht worden ontnomen. Ook als de Afdeling in hoger beroep oordeelt dat de staatssecretaris de vreemdeling ten onrechte in bewaring heeft gesteld, betekent dat niet dat hij niet bevoegd was om hem over te dragen.
3.    Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Drop    w.g. Van Meurs-Heuvel
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2020
47.