ECLI:NL:RVS:2020:539
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 29 oktober 2019 besluiten genomen waarbij aanvragen van vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werden genomen. De rechtbank Den Haag had op 17 december 2019 deze besluiten vernietigd en de staatssecretaris opgedragen nieuwe besluiten te nemen, wat leidde tot het hoger beroep van de staatssecretaris.
In de procedure heeft de staatssecretaris verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet verplicht zou zijn om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten om de overdrachtstermijn op te schorten met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is genomen in het belang van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen, waarbij de belangen van beide partijen zijn afgewogen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.