ECLI:NL:RVS:2020:568
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
Op 24 februari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 6 augustus 2018 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 20 maart 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.G. Metselaar, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep heeft de vreemdeling een rapport overgelegd van het instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (iMMO) van 7 april 2019. De Raad van State oordeelde dat dit rapport, dat na de uitspraak van de rechtbank is opgesteld, niet kan worden betrokken bij de beoordeling van het hoger beroep. De reden hiervoor is dat de vreemdeling op de wachtlijst heeft gestaan voor het onderzoek bij het iMMO, wat niet voldoende is om artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000 buiten toepassing te laten.
De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.