ECLI:NL:RVS:2020:63
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 15 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De vreemdeling had op 21 november 2019 een aanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, heeft tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 30 december 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoefde te worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 januari 2020, en de beslissing van de voorzieningenrechter is als volgt: de aangevallen uitspraak wordt bevestigd en het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.