ECLI:NL:RVS:2020:749
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 maart 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening en het hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 23 januari 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 13 februari 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak onjuist zou zijn. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 maart 2020.