ECLI:NL:RVS:2020:760
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 16 maart 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had op 30 augustus 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank, maar deze verklaarde het beroep op 20 februari 2020 ongegrond. Vervolgens heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, maar dit hoger beroep werd niet tijdig ingediend, aangezien de termijn hiervoor op 27 februari 2020 eindigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdeling geen geldige redenen had aangevoerd om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen, waardoor het hoger beroep als niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.