ECLI:NL:RVS:2020:769
Raad van State
- A.W.M. Bijloos
- B. Ley-Nell
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen aanwijzing onder Sanctieregeling Terrorisme 2007-II
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 mei 2019, waarin hij werd aangewezen als persoon op wie de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II van toepassing is. De Raad van State heeft op 17 maart 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak zich heeft gebogen over de vraag of de kennisneming van bepaalde onderliggende stukken gerechtvaardigd was. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties had verzocht om beperking van de kennisneming van een individueel ambtsbericht van de AIVD, met het argument dat dit in het belang van de nationale veiligheid was.
De Afdeling heeft overwogen dat het belang van bescherming van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de onderliggende stukken. De Afdeling heeft daarbij rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van vrijgave van deze stukken voor lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de weigering van kennisneming gerechtvaardigd is, en heeft het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming toegewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 maart 2020.