ECLI:NL:RVS:2020:775
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep in asielzaak
Op 18 maart 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 30 december 2019 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 25 februari 2020 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F. Bouyaghjdane, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak onjuist zou zijn. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens afgewezen. De staatssecretaris wordt niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gedaan op 18 maart 2020, waarbij de voorzieningenrechter mr. N. Verheij en griffier mr. M.T. Annen aanwezig waren. De beslissing houdt in dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.