ECLI:NL:RVS:2020:824

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
202001665/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.J. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 15 oktober 2019 afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.A. Limonard, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 3 maart 2020, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld. De rechtbank had in haar uitspraak geen inhoudelijke beoordeling van de zaak gegeven, wat de vreemdeling in haar hoger beroep niet heeft kunnen onderbouwen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 maart 2020 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De vreemdeling heeft niet aangetoond waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar onjuist is, waardoor de Afdeling geen inhoudelijk oordeel kon geven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.

Uitspraak

202001665/1/V3.
Datum uitspraak: 25 maart 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 3 maart 2020 in zaak nr. NL19.24588 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 15 oktober 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 3 maart 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.A. Limonard, advocaat te Joure, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.    Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Van Eck    w.g. Van Meurs-Heuvel
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2020
371-922.