ECLI:NL:RVS:2020:832
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- M.E. van Laar LLM
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in vreemdelingenbewaring
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 27 januari 2020. De vreemdeling heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 6 maart 2020, hoger beroep ingesteld. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, heeft in hoger beroep geen argumenten aangedragen die de uitspraak van de rechtbank weerleggen. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van M.E. van Laar LLM, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 maart 2020.