ECLI:NL:RVS:2020:886

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
202001571/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit staatssecretaris tot onmiddellijke uitzetting uit de Europese Unie

Op 25 maart 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 19 december 2019, verplichtte de vreemdeling om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. De vreemdeling had eerder, op 6 februari 2020, een beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, tegen dit besluit, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.

In het hoger beroep, dat werd ingesteld door de vreemdeling en waarvoor mr. M.K. Bhadai als advocaat optrad, werd niet duidelijk gemaakt waarom de uitspraak van de rechtbank volgens de vreemdeling onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van M.E. van Laar LLM, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op dezelfde datum als de beslissing, 25 maart 2020.

Uitspraak

202001571/1/V3.
Datum uitspraak: 25 maart 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling]
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 6 februari 2020 in zaak nr. NL20.1284 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2019 heeft de staatssecretaris de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten.
Bij uitspraak van 6 februari 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.    Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier.
w.g. Sevenster    w.g. Van Laar
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2020
765.